|
De tijd waarin wij
leven
Haar kennis, kunst, crisis en toekomst
Inleiding
Voor deze lezing had ik een korte
voorbereidingsperiode. Maar ik wilde de uitnodiging van de studenten van
de werkgroep Tijdsdimen-sie van de Willem de Kooning Academie graag
aannemen, omdat kunst en kunstenaars een belangrijke plaats hebben in
het leven. Ik besteed in deze lezing onder meer aandacht aan het
post-modernisme en aan de Sloveense filosoof Slavoj Žižek, omdat ik de
studenten in het kader van Critical Studies Žižek‘s boek
Living in the end times hebben bestudeerd.
De illustraties bij deze lezing zijn collages van afbeeldingen die
thema’s van de lezing uitbeelden. De manier waarop deze collages gemaakt
zijn, is vergelijkbaar met hoe postmodernisten zoals Žižek hun teksten
opbouwen: bij elkaar gebrachte fragmenten, die opnieuw gerangschikt
kunnen worden, waardoor ze steeds nieuwe beteke-nissen.
Tijd is relatief, afhankelijk van de plaats in het heelal waar we ons
bevinden, en de snelheid waarmee we ons voortbewegen. Wij reizen op
aarde door de tijdruimte, of we willen of niet, en onze beschaving en
kennis zijn tijdruimtegebonden. De eerste afbeeldingen van de mens zijn
ongeveer dertig duizend jaar oud, en daarvandaan hebben mens en
maatschappij een lange weg afgelegd tot computeranimaties en digitale
virtuele werelden. Sommige wetenschappers opperen dat ons hele bestaan
wellicht een computerprogramma is, en de Big Bang - het punt waarvan
wordt aangenomen dat daaruit het heelal is ontstaan - het moment is was
waarop de computerknop werd ingedrukt.
Kennis
Wetenschap wijst ons de weg en toont aan dat het heelal zo is opgebouwd
dat het onderhevig is aan natuurwetmatigheden die wiskundig zijn uit te
drukken. En door middel van natuurkundige en wiskundige kennis kunnen
wij onze wereld doorgronden en tech-nologisch en economisch ontwikkelen,
met bijbehorende wereldbe-schouwingen en crises. Naast vertrouwen in de
wetenschap komt doemdenken voor, de verwachting dat het einde der tijden
nadert. In het proces van kennisverwerving, kennisoverdracht en als
uitingsvorm worden beelden steeds belangrijker. Hieromheen ontstaat een
hele industrie als betekenisvolle economische factor: fotografie, film,
televisie, games, computersimulaties. Nanotechnologie zal de toe-komst
en vormgeving van de tijd waarin we leven verder veranderen.
Wij verwerven kennis van de wereld via leerprocessen van eindeloze
herhaling, generatie op generatie. Wij doen zintuiglijke ervaringen op
uit de buitenwereld, ontwikkelen gereedschappen, maken hiermee
voorwerpen en kunst en vormen ons ideeën over de werkelijkheid. In taal,
beelden en andere producten slaan we onze ervaringen op en met deze
middelen geven we onze kennis door aan latere generaties. Ook
verschillende dieren maken gereedschappen, maar de mens onderscheidt
zich van de rest van de dieren doordat hij zijn kennis kan opslaan in
informatiedragers die na zijn dood behouden blijven. De
grotschilderingen van Lascaux zijn een van de oudste overgebleven
beelden van de oermens, zij getuigen van een grote tekenvaardigheid die
duidt op kennis en een zekere mate van arbeidsdeling. De oudste
schriften, zoals de hiëroglyfen en de Japanse en Chinese karakters, zijn
ontwikkeld uit beelden.
Via kennis interpreteren en begrijpen we onze wereld, ontstaat
herkenning en kunnen we de wereld veranderen. Wat voor ons onbekend is,
waarmee we geen ervaring hebben, heeft voor ons geen betekenis. Wij
kunnen alleen werken met wat we kennen. Onze kennis over de wereld
groeit doordat we met onze kennis praktisch ingrijpen in de wereld. De
maan was vroeger voor de mens slechts een lichtgevend object. Dankzij
onder meer de telescoop, ruimtevaart, satellieten en wiskundige en
natuurkundige kennis heeft de maan voor ons een veel bredere betekenis
gekregen, opgeslagen in geschriften, beelden en op film. Wat we niet
kennen, kunnen we niet interpreteren en begrijpen, en waar de mens geen
behoefte aan heeft, ontwikkelt hij niet verder, ook al is het principe
bekend. De oude Grieken hadden apparaten die op stoom werkten, maar
gebruikten deze alleen voor illusionaire trucs. De drijfveer om
stoommachines in het produc-tieproces te gebruiken ontbrak, omdat er
ossen, paarden en slaven in overvloed waren om als bijna gratis
arbeidskracht te gebruiken. Kennis verandert ons wereldbeeld: sinds we
weten dat de aarde rond is en samen met het melkwegstelsel en andere
sterrenstelsels in het heelal beweegt, kijken we heel anders tegen de
aarde aan dan in de tijd dat we dachten dat zij plat was en onbeweeglijk
middelpunt van het heelal.
Verscheidene filosofen riepen de mensen op tot leren, om zich te
bevrijden uit hun onwetendheid. Alleen door kennis verwerven en
zelfstandig nadenken, zeiden zij, kan de mens een mondige burger worden.
Wij hebben met wetenschap en technologie de mogelijkheid geschapen
informatie digitaal op te slaan en te verspreiden, via het wereldwijde
netwerk Internet. Dit levert een enorme impuls aan de beschikbaarheid,
toegankelijkheid en uitwisseling van kennis, en versnelt de
kennisontwikkeling. Wetenschappers kunnen internationaal elkaars
onderzoek en gegevens raadplegen, en burgers kunnen via Internet
gegevens verzamelen over de hele wereld, en hun onderzoek in de
openbaarheid brengen en verspreiden, doordat we zijn steeds meer met
elkaar vernet zijn.
1
2
In
elke tijd wordt de bevolking via opvoeding, onderwijs,
arbeids-verhoudingen en cultuur geprogrammeerd tot uitvoerder van de
heersende orde. Toen slavernij de dominante productieverhouding was,
werd slavernij geaccepteerd en niet beschouwd als moreel verwerpelijk.
De Griekse filosoof Aristoteles noemde de slaven sprekende werktuigen.
Vijfennegentig procent van de bevolking was slaaf, vijf procent vrije
burger. Het oude Egyptische rijk was een vrij statische samenleving, die
bijna drieduizend jaar lang weinig veran-derde. Tijdens de afgelopen
anderhalve eeuw gaan veranderingen steeds sneller: slavernij en
feodalisme zijn officieel afgeschaft en handbestuurde mechanische
productie wordt vervangen door auto-matisering, digitale technieken en
nanotechnologie. Gebleven is de verhouding vijfennegentig - vijf
procent: vijfennegentig procent van de wereldbevolking is gedwongen te
werken, vijf procent is rijke vrije burger. Alleen zijn de rijken veel
rijker geworden dan vroeger de farao’s priesters, keizers en koningen.
Zij beschikken wereldwijd over naar schatting 360.000 miljard dollars.
De rijken beweren dat zij dit geld dankzij hun slimheid en eerlijk
werken hebben verdiend, maar in werkelijkheid wordt dit kapitaal
opgebracht door het werk van de wereldbevolking, en wordt bezit hiervan
de rijken wettelijk toegestaan. Het kapitaal van de rijken kan steeds
sneller groeien omdat de wereldbevolking en de productiviteit steeds
sneller toenemen. Rond het jaar nul telde de aarde naar schatting
driehonderd miljoen bewoners, nu zijn dit er meer dan zeven miljard. De
zuivere winst die een arbeider in Nederland met zijn arbeidskracht
jaarlijks produceert is gemiddeld 60.000 euro per arbeider. Tegenwoordig
zijn de rijken multimiljardair. Nederland telt naar schatting 40
multimiljardairs, Duitsland 530; hun aantal is sinds de economische
crisis van 2008 verdubbeld. Een gemiddeld huis kost hier 250.000 euro.
Iemand zoals Bill Gates die 50 miljard euro bezit, kan hiermee 200.000
huizen kopen. Tegelijkertijd sterft elke zes seconden een kind door
honger. Dit zijn de verhoudingen waaronder wij leven.
Elke tijd programmeert haar burgers, maar brengt ook kleine groepen
voort met een afwijkende mening, die hiervoor vaak zwaar bestraft
worden. De Griekse filosoof Socrates werd veroordeeld tot de gifbeker,
omdat hij vragen stelde die de heersende elite onwelgevallig waren. De
wetenschapper Giordano Bruno belandde op de brandstapel omdat hij
schreef dat er meer werelden zijn zoals de aarde, en Galileď kreeg
huisarrest omdat hij met zijn telescoop bewees dat de aarde om de zon
draait, wat in strijd was met de Bijbelse leer. Miljoenen burgers met
verlichte ideeën werden beschuldigd van hekserij en levend verbrand. Met
zijn evolutietheorie heeft Darwin ons beeld over het ontstaan van dier
en mens radicaal veranderd, en werd hiervoor door de wetenschappelijke
wereld verguisd. Nog steeds is op veel plaatsen in de wereld het
onderwijzen van zijn leer verboden. Tot op de dag van vandaag zijn
onderzoeksjournalisten, vrijheidsstrijders en andere vrijdenkers
slachtoffer van marteling en aanslagen.
Elke tijd kent voorstanders van wetenschap en groepen die zich hiertegen
verzetten, omdat kennis en potentiële verandering een gevaar betekenen
voor de heersende elite, die belang heeft bij behoud van de status quo.
Drieduizend jaar lang moesten kunstenaars in opdracht van farao’s
nagenoeg dezelfde soort afbeeldingen maken. Wetenschappers werd het
zwijgen opgelegd omdat zij dingen ontdekten die in strijd waren met de
christelijke dogma’s. En tegenwoordig worden tal van pogingen ondernomen
om de toegang tot informatie en vrije uitwisseling hiervan aan banden te
leggen. Klokkenluiders waaronder Assange, Snowden en Manning, en hackers
van bewegingen zoals Anonimous worden bedreigd en veroordeeld, omdat zij
misdaden van overheden en bedrijven in de openbaarheid brengen en
strijden voor openbaarheid van alle gegevens en vrije toegang tot
informatie.
postmodernisme en crisis
Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw is het postmodernisme een
invloedrijke beweging die zich keert tegen de opvatting dat de
werkelijkheid te kennen, te verklaren en via kennis vooruit te brengen
is. Vertegenwoordigers van het postmodernisme bekleden hoge politieke
adviesfuncties en invloedrijke posities binnen uiteenlopende
wetenschapsgebieden als filosofie, sociologie, psychologie, literatuur-
en geschiedwetenschappen, architectuur en beeldende kunsten. Tot het
postmodernisme kunnen onder anderen gerekend worden Lacan, Lyotard,
Derrida, Irrigaray, Kristeva, Latour, Baudrillard, Deleuze, Virillio en
Žižek. Nieuwe inzichten uit de relativiteitstheorie en quantummechanica,
zoals de relativiteit van tijd en de onmogelijkheid om tegelijkertijd de
plaats en de tijd van een microdeeltje te bepalen, grijpen
postmodernisten aan om te verkondigen dat de tijd van de grote
verklarende verhalen, zoals Darwin’s evolutietheorie en de Newtoniaanse
mechanica, voorgoed voorbij en de werkelijkheid niet te kennen is. Žižek
verkondigt dat hij geen oplossingen heeft, zijn devies is: wacht en
denk. Ook maatschappelijk ontwikkelingen zoals de ineenstorting van het
communisme in Oost-Europa, en de productie van wapens waarmee de hele
mensheid te vernietigen is, dragen bij tot herleving van sceptische
stromingen zoals het postmodernisme. Voor de heersende rijken
functioneren de post-modernisten als legitimatie van de heersende orde
omdat zij niets onderzoeken en niet werken aan alternatieven.
Postmodernisten legitimeren sluiting van de Europese grenzen voor de
rest van de wereldbevolking, en inkapseling van Europa. Met hun
doemdenken voeden zij de angst onder de bevolking. Angst functioneert
als een rem op het opkomen voor rechten. Voor de grote maatschappelijke
problemen honger, vervuiling en opwarming van de aarde leveren de
postmodernisten geen verklaringen en oplossingen, en rechtvaardigen
hiermee de handelwijze van de heersende rijken, die deze problemen niet
willen aanpakken omdat ze hieraan niet genoeg verdienen.
3
4
De
natuurwetenschappers Alan Sokal en Jean Bricmont hebben de
antiwetenschappelijkheid van het postmodernisme aangetoond, en
beschuldigen haar vertegenwoordigers van intellectueel bedrog. Sokal
schreef een nepwetenschappelijke postmodernistische verhandeling en
stuurde deze naar het gerenommeerde tijdschrift Social Text. Het
enthousiasme over dit artikel was zo groot, dat een speciale editie van
dit tijdschrift werd uitgebracht om aan te tonen dat kritiek op
het postmodernisme ongegrond is! Hiemee heeft Social Text van wat
het beoogde het tegendeel aangetoond, namelijk dat warrige door elkaar
heen gehutste wetenschappelijke taal doorgaat voor postmoder-nistische
wetenschap.
In plaats van maatschappelijke vraagstukken te analyseren en op basis
hiervan voorstellen te doen tot het verhelpen van de problemen,
produceren postmoderne wetenschappers collageachtige associa-tieve
teksten vol met ingewikkelde wetenschappelijke en literaire
terminologie. Zo zegt Žižek in verband met zijn herontdekking van het
communisme: “we zijn nu subjecten gedepriveerd van symbolische
substantie, dit is onze proletarische positie” En: “Om een gedurfde
hypothese te poneren: is voor een materialist de uiterste consequentie
van dit alles niet dat God zelf de ultieme Tamagochi is, vervaardigd uit
ons onbewuste, die ons constant lastig valt? Is Tamagochi niet de
virtuele entiteit, die eigenlijk niet bestaat, waarmee we signalen
uitwissen, en aan wiens eisen we voldoen? Geldt niet niet-denkbeeldige
karakter van de Tamagochi (die niet langer probeert te lijken op het
huisdier dat hij vervangt) niet speciaal voor de joodse traditie, met
haar verbod op godsbeelden? Ook om deze reden zal het geen verbazing
wekken dat in de ogen van sommige theologen de Tamagochi de
vleesgeworden Satan is: hij legt als het ware het mechanisme van de
dialoog tussen God en de gelovige bloot”. Lezers verdiepen zich in Lacan,
Hegel, en Marx in de hoop meer grip te krijgen op de teksten van Žižek.
Als lezer moet je bij Žižek’s teksten en die van andere postmodernisten
niet de fout begaan te proberen deze teksten te begrijpen, maar ze
opvatten als amusement. Uit onzin ontstaat geen zin, ook niet als deze
gewikkeld is in een literaire en wetenschappelijke kaft. Tristan Tsara
verknipte gedichten, gooide de snippers met woorden in een hoed, haalde
deze er in willekeurige volgorde weer uit en plakte ze aan elkaar. Hij
speelde met het toeval. De methode van de postmodernisten lijkt op die
van Tristan Tsara, alleen ontbreekt de hoed. Als literaire collage zijn
de postmoderne teksten amusant, in hun pretentie van
wetenschappelijkheid mis-leidend. Als wetenschappers de methoden van de
postmodernisten zouden toepassen, zouden hun theorieën en bouwwerken
instorten.
Žižek werpt zich op als links-radicale communist, maar was in Slovenië
presidentskandidaat voor de liberalen, en hij vindt dat links zich
opnieuw moet organiseren om het waardevolle van het libe-ralisme te
laten herleven. Hij schrijft over Marx onder meer: “Het valt niet mee om
serieus te blijven als je ziet hoe een traditionele linkse denker (Bourdieu)
barričres opwerpt tegen de wereldomvattende, corrumperende macht van het
kapitaal dat Marx zozeer geprezen had.” Marx schreef Das KapitaI
niet voor maar tegen het kapitaal. Žižek schrijft over de economische
crisis maar analyseert haar oorzaken niet, en hij doet geen voorstellen
tot een uitweg uit de crisis. Het kapitalisme heeft sinds haar ontstaan
in de vijftiende eeuw honderden crises veroorzaakt. Net als de
voorgaande crises, is de economische crisis waarin wij ons nu bevinden
veroorzaakt door de rijken. Zij verkochten voor duizenden miljarden
euro’s waardeloze financiële producten, waardoor banken, bedrijven en
overheden failliet gingen, burgers hun baan, huis, pensioen en andere
voorzieningen verliezen en nog meer mensen honger lijden dan voorheen.
Elke economische crisis wordt veroorzaakt door groepen rijken die
hierdoor nog rijker worden, andere rijken uitschakelen en de armen nog
armer maken. Sommigen verdienden bij het uitbreken van de crisis in 2008
een miljard euro per dag, anderen verloren hun existentie.
De recente ‘revoluties’ in verschillende Arabische landen waren geen
opstanden voor democratie maar tegen honger. De rijken hebben het
zwaartepunt van hun beleggingen verlegd van de civiele industrie naar de
oorlogsindustrie en voedselmarkten; Sinds 2003 is de waarde van de
beursspeculaties met voedsel vervijftigvoudigd, van twaalf miljard euro
naar zeshonderd miljard euro. Iedereen moet eten om in leven te blijven,
voedsel is een veilig beleggingsobject. De prijs van rijst is als gevolg
van voedselspeculatie tussen 2007 en 2008 met 320 procent gestegen, de
graanprijs 240 procent. De rijken handelen op de beurzen met voorkennis
en beschikken over speciale zeer snelle computers. De grote bankiers
komen jaarlijks bij elkaar om te overleggen hoe de rijken nog meer
rijkdom kunnen vergaren. In opdracht van de rijken beladen politici de
nationale staten met schuldenlast van honderden tot duizenden miljarden
euro’s, in naam van de burgers. De honderden miljarden ‘hulp’ aan
Griekenland en Spanje belandt niet bij de bevolking van deze landen,
maar rechtstreeks op Zwitserse bankrekeningen van rijke aandeelhouders.
De wetten stellen de rijken in staat zich verder te verrijken op kosten
van de wereldbevolking, de wetten staan het speculeren toe met dubieuze
financiële producten, tewerkstelling van kinderen en volwassenen tegen
hongerlonen, speculatie met pensioengelden, het wegsluizen van honderden
miljarden. De Europese Unie loopt naar schatting jaarlijks 1000 miljard
euro belastinggeld mis van multi-nationals. En deze firma’s hebben los
van de rechtsorde een eigen rechtspraak, met geschillencommissies; tegen
hun beslissingen is geen beroep mogelijk. De wetten staan ook toe dat
verant-woordelijken ongestraft blijven. In de Europese Unie is tot nu
toe geen enkele grote speculant of bankier aangeklaagd voor het
veroorzaken van de crisis van 2008. Wel mensen zoals Assange, die
dreigde met openbaarmaking van de operaties van het bankwezen. Of een
Zwitserse ambtenaar, die het Duitse ministerie op een diskette de namen
leverde van grote Duitse belastingontduikers. En klok-kenluiders zoals
Ad Bos die een miljardenfraude in de bouw openbaar maakte.
5
6
De idealen van de Franse revolutie ‘vrijheid, gelijkheid en
broederschap, zijn opgenomen in de meeste Europese grondwetten, maar wat
betreft geld, middelen en macht bestaan nog geen wetten van gelijkheid.
Hoe kunnen mensen gelijk zijn als de een miljarden bezit en de ander
niets? Als er wetten gemaakt kunnen worden die mateloze zelfverrijking
toestaan, kunnen ook wetten gemaakt worden die deze zelfverrijking
verhinderen. De staatsman Machiavelli schreef: Wie de macht heeft, heeft
het recht en wie het recht heeft, heeft de macht. Toen de heersers door
kregen dat deze uitspraak ook voor de armen geldt, dat als het volk de
macht grijpt, het hiertoe ook het recht heeft, werd Machiavelli uit zijn
functies ontheven en veroordeeld tot huisarrest. Thomas More, jurist en
adviseur van Hendrik VIII van Groot-Brittannië, schreef in de zestiende
eeuw dat ongelijke verdeling van rijkdom hoofdoorzaak van alle grote
problemen is; hij werd onthoofd. Over de staat zei hij: “Ik kan alleen
maar concluderen dat iedere staat die ik ken mij een samenzwering van de
rijken schijnt, die onder voorwendsel van het algemeen welzijn hun eigen
voordeel najagen en met alle trucs en listen ernaar streven zich in het
bezit te handhaven van datgene wat zij onrechtmatig hebben verkregen, en
de arbeid van de armen voor zo klein mogelijke vergoeding voor zich
opeisen en uitbuiten.” Naar het heden vertaald betekent deze uitspraak
dat de staat de georganiseerde misdaad van de rijken belichaamt.
Gezamenlijk kunnen de mensen deze situatie veranderen als zij hiertoe
bereid zijn.
beeldende kunst
Sinds de Oudheid zijn
kunstenaars voor opdrachten afhankelijk van rijke geldschieters:
Michelangelo werkte voor diverse pausen en vorstenhuizen, Rembrandt voor
welvarende kooplieden. Tegenwoordig verstrekken grote financiële
instellingen en rijke aandeelhouders van internationale firma’s de grote
kunstopdrachten. Met hun geld bepalen zij wat zogenaamd echte kunst is:
de schilderijen van Mark Rothko, Roy Lichtenstein en Jackson Pollock, de
objecten van Jefff Koons, de werken van Damien Hirst, zoals zijn met
diamanten afgezette schedel. De Ready Mades van Marcel Duchamp en
Merzen van Kurt Schwitters laten zien dat van alles kunst te
maken is. Met het tentoonstellen van een pisbak toonde Duchamp dat de
act van het tentoonstellen een voorwerp tot kunstwerk kan maken. Duchamp
tentoonstelde ook zichzelf, schakend tegen een naakte vrouw, en Joseph
Beuys maakte zichzelf samen met een coyote tot tentoonstellingsobject.
Beuys zei tijdens een interview dat het kijken naar een zonsondergang
door de toeschouwer als kunst kan worden ervaren en dat iedereen
kunstenaar kan zijn. Hij organiseerde politieke kunstacties en was een
van de oprichters van de Grünen in Duitsland. De rijken lijven ook dit
soort alternatieve en kritische kunstvormen in, kunst die niet om geld
gemaakt is.
Van Gogh betaalde zijn slager en huisarts met schilderijen, tegenwoordig
leveren diezelfde schilderijen de eigenaren en kunsthandel vele
tientallen miljoenen euro’s op doordat rijken in kunstwerken geld
beleggen, net als in goud en juwelen. Rijke kunstbeleggers creëren
kunst, kunstenaars en kunstgroepen zoals Mark Kostabi, die zich uitgeeft
voor kunstenaar maar een hele kunstfactory achter zich heeft staan. Of
de actiekunstenaarsgroep Banksy, waarin de rijken enkele
honderdduizenden dollars investeerden, om de vraag en prijs op te
drijven, zodat zij het veelvoud van hun begininvestering terugverdienen.
Pas geleden heeft Banksy in New York werk voor 50 en 60 dollar
aangeboden in een marktkraam en in de hele stad muurschilderingen
gemaakt, om de prijsopdrijving te dwarsbomen. Jeff Koons was
beleggingsadviseur voor de rijken en weet hierdoor precies wat voor
presentatie het meest succesvol is. Tijdens zijn shows praat hij veel
over kunst, op de manier zoals de postmodernisten schrijven, om te
bereiken dat in zijn kunstwerken geďnvesteerd wordt. De prijs van
kunstwerken schiet omhoog zodra rijke investeerders hierin beleggen.
Afspraken tussen kunstenaar, kunsthandelaar, veilinghuizen en eigenaar
zorgen voor verdere prijsopdrijving: Diverse geldschieters kopen met bij
de banken geleend geld kunst op voor hoge prijzen. Hierdoor stijgen de
prijzen verder en kunnen de geldschieters deze kunstwerken en ook nieuw
werk tegen veel hogere prijzen doorverkopen. Damien Hirst organiseerde
samen met geldschieters een veiling, waar ze op deze manier de prijzen
omhoogdreven.
Om de prijs van kunstwerken kunstmatig hoog te houden, is het
reproduceren van dure kunst wettelijk verboden en wordt bestraft als
vervalsing. Dit neemt niet weg dat de rijken zelf ook handelen in
vervalsingen, en een groot deel van collecties van de bekende musea
namaak is. Rijke investeerders, kunstkenners, kunstcritici en
kunsthistorici voorzien de kunst waarin de rijken beleggen van het
etiket ‘echte kunst’, kennen aan deze werken bovenhistorische waarde
toe, en tal van andere verzonnen categorieën. Voor kunstenaars die in
opdracht van de rijken werken, wordt contractueel vastgelegd hoeveel
werken zij jaarlijks in dezelfde stijl moeten produceren; herkenbaarheid
waarborgt de waarde van de werken. Soms overlijden bekende kunstenaars
zoals Jackson Pollock onder onopgehelderde omstan-digheden, waardoor hun
nalatenschap in waarde stijgt. In Polen huurden geldschieters jonge
kunstenaars in om schilderijen te produceren die in de jaren dertig van
de vorige eeuw zogenaamd door een kunstgroep zouden zijn gemaakt. De
eerste werken kochten zij zelf aan, de met publiciteit getrokken
belangstelling van investeerders en gecreëerde publicaties over deze
kunstgroep dreven de prijzen tien jaar lang omhoog, totdat de creatie
door een journalist werd ontmaskerd. Andy Warhol schonk zijn familie in
voormalig Tsjecho-Slowakije een koffer met grafieken. Voor zijn familie
had dit werk geen waarde, zij legden deze koffer op een lekkende zolder,
waardoor de grafieken onherstelbare waterschade opliepen. De waarde van
een kunstwerk zit niet in het kunstwerk zelf, maar wordt er door ons aan
toegekend.
7
8
In Duitsland stelden onderzoekers tien mappen samen met tekeningen van
bekende kunstenaars en tien mappen met tekeningen van amateurs,
waaronder werk van een chimpansee en dolfijn. Deze mappen werden in het
kader van toelatingsexamens naar bekende kunstacademies gestuurd. Het
werk van alle bekende kunstenaars, voorzien van een gefingeerde naam,
werd afgewezen, de amateurs, inclusief de dolfijn en chimpansee met
gefingeerde namen, werden op basis van hun werk toegelaten tot de
examens. Objectieve kwaliteitscriteria zijn voor beeldende kunstwerken
niet te geven, het zijn geen gebruiksvoorwerpen die aan bepaalde
kwaliteitseisen moeten voldoen, en alles kan kunst zijn. Of rijken in
een kunstwerk investeren en hoeveel, bepaalt haar marktwaarde en
kwaliteit.
In het oude Griekenland was de verkoop van kunst vierhonderd jaar
verboden, tegenwoordig moet de kunstenaar ondernemer zijn, en wordt de
kwaliteit van een kunstwerk afgemeten aan zijn prijs. Om te bereiken dat
zijn kunst een hoge prijs krijgt, moet de kunstenaar zijn werk meestal
aanpassen aan de smaak van het grote publiek, of zich begeven in de
kringen van rijke beleggers. Kunstenaars als Duchamp, Itten, Kandinsky
en Beuys verrichtten onderzoek en ontdeden de kunst van de dominantie
van verhaalachtig afbeelden van de werkelijkheid. Zij experimenteerden
met de eigenschappen van dit kunstmedium, haar basiselementen zoals
lijn, kleur, vorm, structuur en perspectief, en leverden daarmee een
belangrijke doorbraak aan de kunsttheorie en vormgeving van de
werkelijkheid. Zij produceerden niet voor de markt en niet in opdracht
van rijken, en droegen met hun werk en acties de idee uit dat kunst van
iedereen is. Tegen hun bedoeling in is ook het werk van deze kunstenaars
beleggingsobject geworden.
Beeldende kunst en kunstenaars hebben in elke tijd verschillende
functies. Via kunstopdrachten etaleren heersers hun rijkdom, waarvan
versierde tempels, portretschilderijen en standbeelden getuigen, en
tegenwoordig de met kunst gedecoreerde paleizen van financiële
instellingen. Beeldende kunst heeft vanwege haar materiële karakter ook
banden met wetenschap: de wetenschap ontwikkelt materialen zoals olie-
en acrylverf, brons en kunststof, en technieken, bijvoorbeeld fotografie
en digitale technieken. De collages van John Heartfield en Klaus Staeck
zijn politieke kunst, een protest tegen bepaalde politieke
gebeurtenissen. Ook kunnen beeldende kunstwerken als esthetisch object
decoratief zijn, maker en toeschouwer genot verschaffen. Of een uiting
zijn van onderzoek, zoals de experimenten met vlak- lijn en kleur van
Malevich en Mondriaan, de ideeënkunst van Duchamp en Beuys, en de
computerkunst van bijvoorbeeld Peter Struycken.
Elke periode in de geschiedenis is te herkennen aan haar kunstwerken;
kunstwerken zijn een spiegel van de maatschappij waarbinnen zij tot
stand worden gebracht. Tegenwoordig weerspiegelt kunst van de ene kant
de verkwisting van de rijken, aan de andere kant ontstaat onder invloed
van nieuwe technieken kunst die voor iedereen toegankelijk is. De rijken
proberen krampachtig vast te houden aan het verbod op reproductie, om
hun financiële kunstbeleggingen en zogenaamde kwaliteitscriteria te
beschermen.
toekomst
De crisis waarin wij leven wordt voorgesteld als complex, te
ingewikkeld voor concrete oplossingen. Postmodernisten stellen de
problemen ingewikkelder voor dan ze zijn. Volgens Žižek bestaat er geen
handleiding die instrueert hoe we uit deze “puinhoop” kunnen komen.
Begrijpen en veranderen van het einde der tijden waarin we naar Žižek’s
zeggen leven, vereist volgens hem studie van een complexe mix van Hegel,
Marx en Lacan. Echter, voor de oplossing van de huidige problemen is
nodig dat we de situatie praktisch en eenvoudig doorgronden, en ons niet
verliezen in oude en ingewikkelde theorieën. In de analyse van concreet
aanwijsbare oorzaken en aanwezige mogelijkheden liggen de oplossingen
besloten. De mateloze zelfverrijking van een kleine elite is oorzaak van
de miljarden werklozen, daklozen, uitgebuitenen, zieken en hongerenden.
Als er wetten gemaakt kunnen worden om de rijken nog rijker te laten
worden, kunnen ook wetten gemaakt worden om de mateloze zelfverrijking
te verhinderen. De wereldbevolking is zo groot geworden en haar
gemiddelde productiviteit zo sterk gestegen, dat een verdeling van de
met hun arbeidskracht opgebrachte wereldrijkdom elke mens op aarde een
menswaardig bestaan kan bieden. Met hun arbeidskracht en arbeid houdt de
wereldbevolking de rijkdom van de rijken in stand. De wetten staan
immers toe dat de rijken een deel van de waarde die de arbeidskracht
voortbrengt mogen toe-eigenen en ophopen. Doordat dit gebeurt met het
werk van meer dan zes miljard mensen (ouderen, zieken en jonge kinderen
uitgezonderd), hun productiviteit door technologische ontwikkelingen
stijgt, en de rijken op deze rijkdom nauwelijks belasting hoeven
betalen, zijn de bedragen van de opgehoopte rijkdom gigantisch. Tijdens
het voorzitterschap van Boutros Ghali is door de Verenigde Naties
uitgerekend dat eerlijke verdeling van de arbeid op wereldschaal de
werktijd terug kan brengen tot tweeënhalf uur per dag, met een
levensstandaard gelijk aan die van Zweden. Als naast eerlijke verdeling
van arbeid de rijken ook de helft van hun bezit zouden moeten inleveren,
zou de helft van vijfennegentig procent van de totale wereldrijkdom van
naar schatting 360.000 miljard euro vrijkomen voor het welzijn van alle
wereldburgers, en bij een eerlijke verdeling de volledige vijfennegentig
procent van deze rijkdom. Door de wereldrijkdom te verdelen is voor
iedereen op aarde een basisinkomen te garanderen en zou niemand meer
gedwongen kunnen worden zijn arbeidskracht te verkopen.
9
10
Het enorme verschil tussen armen en rijken kan verholpen worden met
nieuwe wetten, en een bestuurssysteem waarin alle mensen mee-beslissen.
De mogelijkheden hiervoor zijn realiseerbaar: verbetering van de
internationale mensenrechtenverdragen, met daarin het recht op gratis
basisvoorzieningen zoals voedsel, gezondheidszorg en scholing; verdragen
over de afschaffing van wapens; zelfbestuur op wereldschaal;
internationale vrije en open netwerken van commu-nicatie en verkeer,
vrij wetenschappelijk onderzoek; volledige openbaarheid en
toegankelijkheid van informatie, zodat elke burger over vraagstukken
gefundeerd zijn oordeel kan vormen, … . In de huidige technologische
ontwikkelingen liggen tal van mogelijkheden besloten voor een productie
van goederen die onze leefwereld niet schadelijk belast.
Nanotechnologische productie hoeft geen gebruik meer te maken van
fossiele brandstoffen, een van de grootste bedreigingen van ons klimaat
en onze gezondheid. Biologisch vanuit cellen gekweekt voedsel kan
ongelimiteerde hoeveelheden eten bieden. Nu is de voedselproductie in
handen van grote beleg-gingsmaatschappijen waaronder Monsanto, die zelfs
op bestaande gewassen zoals tomaten, aardappelen en graan licenties wil
afdwingen. Op dit moment worden vrijhandelsverdragen ontworpen om dit
mogelijk te maken. In de toekomst kunnen nanotechnologisch goederen
worden geproduceerd met behulp van softwarepatronen, een soort
blauwdrukken voor de ordening van microdeeltjes. Afhankelijk van het
gebruikte patroon en de behoefte zal een product om te zetten zijn in
een ander product. Complete interieuren zijn dan bijvoorbeeld naar
believen te wijzigen. Als we vrije toegang hebben tot de
productiepatronen, en deze niet meer zoals nu beschermd worden met
licenties en patenten, kunnen we zelf producent worden van onze eigen
goederen.
Nieuwe technieken zoals computerprogramma’s beďnvloeden de beeldende
kunsten en bieden onbegrensde mogelijkheden. In digitale kunstwerken is
het onderscheid tussen origineel en kopie verdwenen. En beelden spelen
een steeds grotere rol ons leven. In de Oudheid was tekst belangrijker
dan beeld. Volgens de Griekse filosoof Plato bestond de echte waarheid
uit abstracte concepten zoals Goedheid, Geluk, Dapperheid en Schoonheid,
en was de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid hiervan slechts een
onvolmaakte afbeelding. Van alle kunsten was beeldende kunst voor Plato
de laagste in rang, omdat zij afbeelding was van een afbeelding. In de
wereld waarin wij nu leven is communicatie en denken verweven met
beelden. In beelden kan een grote hoeveelheid informatie worden
opgeslagen en met beelden kan veel informatie snel worden overgebracht.
De tijd dat een individu leeft is nu nog beperkt, en een onbetekenend
moment wanneer we dit vergelijken met de kosmologische tijd. De tijd dat
samenlevingen bestaan delen we in perioden in. Hoe verder de perioden
van ons weg liggen, hoe grover de indelingen en onderscheidingen zijn
die we maken: Alle kunst vóór de klassieke Oudheid noemen we kunst van
de oermens, de kunst van de laatste paar eeuwen onderscheiden we in tal
van stromingen, richtingen en stijlen. Wij interpreteren het verleden en
voorspellen de toekomst steeds vanuit het heden, het tijdsperspectief
waarin wij ons bevinden. Wij kijken heel anders aan tegen oude
kunstwerken dan de mensen in de tijd waarin deze werken ontstonden. De
schilderijen van Hieronymus Bosch werkten op zijn tijdgenoten
afschrikwekkend, nu ervaren wij deze als grappig. Wij kennen de personen
en ge-beurtenissen op oude afbeeldingen niet, en bekijken deze
kunst-werken op hoe ze technisch gemaakt zijn, op hun basiselementen
zoals lijn, structuur en kleur, en als historisch document. De tijd
waarin we leven is hierbij ons referentiekader. Wetenschappers als
Stephen Hawking en Paul Davies, en sciencefiction schrijvers zoals Isaac
Asimov, Arthur C. Clark en Stanislav Lem geven vanuit de wetenschap
ideeën en beelden van verleden en toekomst. De draagwijdte van
toekomstvoorspellingen is beperkt, omdat deze voorspellingen ge-baseerd
zijn op de kennis van nu. We denken wetenschappelijk het beginpunt van
het heelal te hebben gevonden, de Big Bang, maar waarschijnlijk is de
kosmologische werkelijkheid veel omvattender. Misschien bestaan er
meerdere heelallen, en hebben deze geen begin- en eindpunt. Misschien
bestaan er eindeloze parallelle werkelijkheden waarin eindeloze
variaties van onszelf bestaan. Wij kunnen 3-D werelden creëren en ons
hierin virtueel bewegen. Misschien is onze realiteit een 3-D simulatie.
Waarschijnlijk kunnen wij in de toekomst onze hersenen rechtstreeks met
deze werelden verbinden. En voor de beeldende kunsten ligt de taak om
deze werelden te creëren en vorm te geven.
verwerking van de discussie na afloop
van de lezing
Met behulp van
nanotechnologie zijn objecten en kunstwerken, en in de toekomst
vermoedelijk ook dieren en mensen op microniveau exact te kopiëren, elke
quark en atoom, elk elektron en molecuul, en ook hun plaats binnen het
object. Hierdoor verdwijnt het onderscheid tussen origineel en kopie.
Als de Mona Lisa op deze manier verveelvoudigd wordt, kan er een
ongelimiteerd aantal van worden gemaakt, net zoals bij de verspreiding
van een elektronisch bericht of een foto. Hoe de maker zijn gedachten en
kennis (ideeën) met behulp van elementen als kleur, lijn en structuur
in het kunstwerk heeft weergegeven, blijft in deze kopieën besloten
liggen. Wat muziekcomposities betreft heeft een dergelijk proces al
plaats sinds de tijd dat muziekstukken genoteerd worden. De waarde van
het kunstwerk wordt dan niet meer bepaald door haar in geld uitgedrukte
prijs, maar door de mate waarin de in het kunstwerk besloten kennis en
ideeën van de maker door de mensen worden gewaardeerd Veel kunstenaars
maken hun kunst niet om hiermee geld te verdienen, maar om hun gedachten
en die van anderen uit te dragen, vaak met gevaar voor existentie en
leven. In voormalig communistisch Oost-Europa werden surrealistische
schil-ders vervolgd, en de nationaal socialisten tijdens het bewind van
Hitler verboden abstracte kunst. In de meeste moslimlanden worden
kunstenaars die de mens afbeelden vervolgd. Het beeld ‘Mozes’ van
Michelangelo getuigt van zijn moed, hij trotseerde het pauselijke gezag
door Mozes met horens af te beelden, in overeenstemming met de
toenmalige Bijbelvertaling. Malevich riskeerde zijn leven omdat hij
geometrische vormen schilderde.
Ideologie is een leer over hoe de mens moet leven. Ideologieën komen
niet overeen met de feiten, en dienen meestal om de heersende orde te
rechtvaardigen. Er bestaan verschillende ideo-logieën zoals animisme,
godsdiensten, fascisme, nationalisme, com-munisme, socialisme en
liberalisme. Wetenschap is geen ideologie maar praktisch onderzoek van
de werkelijkheid dat methoden, instrumenten en andere ontdekkingen
voortbrengt die ons leven grondig kunnen veranderen. Hoe de producten
van wetenschap gebruikt worden, hangt af van mensen en de soort
maatschappij waarin zij leven. Vaak bepalen machthebbers wat met
weten-schappelijke ontdekkingen gebeurt, zo gebruiken zijn buskruit,
dynamiet en kernsplitsing voor oorlogvoering. Maar buskruit kan ook
dienen voor fraai vuurwerk, dynamiet voor mijnbouw en radioactief
materiaal uit kernsplitsing voor genezing van ziekten.
Beeldende kunst is evenmin als wetenschap ideologie, maar kan wel voor
ideologische doelen gebruikt worden, zoals afbeelden van goden, heersers
en helden. Doordat beeldende kunstwerken op-gebouwd zijn uit materiaal,
lijn, kleur, structuur, schaduw, afmeting, richting, herhaling; ritme;
symmetrie, perspectief, vorm en compositie (basiselementen), is
beeldende kunst vergelijkbaar met wetenschap. Met deze elementen kan
eindeloos geëxperimenteerd worden. Na verdwijning van het ideologische
kader waarbinnen het beeldend kunstwerk is ontstaan, blijft de ordening
van haar basiselementen voortbestaan, en kan steeds nieuwe betekenissen
krijgen. De Azteekse kunst werd door de Spanjaarden vernield omdat zij
deze duivels vonden, maar met onze kennis ervaren wij deze kunstuiting
als esthetisch. De kunst van Aboriginals en Afrikaanse kunst werd als
heidens beschouwd en op grote schaal verbrand.
Door het maken van gereedschappen ontwikkelde de mens vaar-digheden
waarmee hij in staat was na te bootsen, af te beelden, wat voor zijn
dagelijks leven belangrijk was (voedsel, dieren, vrouwen, jacht). Deze
afbeeldingen dienden ervoor hem grip te verschaffen op de natuur. Ook nu
maken wij kunst om uitdrukking te geven aan en vat te krijgen op onze
werkelijkheid. Angst voor de toekomst hoort bij het leven en kan
uitgebeeld worden. Door dit proces van uitbeelden ziet de toekomst er
minder dreigend uit. Tegenwoordig vinden wij taferelen die angst
uitbeelden, bijvoorbeeld afbeeldingen van duivels, spoken, en monsters
in oude kunstwerken, niet meer afschrikwekkend maar esthetisch. De
kunstwerken uit de geschiedenis laten zien dat de mens zijn problemen en
rampen steeds overleeft, ondanks zijn angsten. Een van de stellingen uit
de wetenschap is: voor elk probleem bestaan meerdere oplossingen. De
mens is toe-komstgericht omdat hij ervaring en kennis meedraagt uit het
verleden, en op basis hiervan weet dat er een toekomstige tijd is. Deze
tijd wil de mens zo aangenaam mogelijk gebruiken, en zijn doelen hangen
af van verschillende privé - en maatschappelijke factoren. Om deze
doelen te verwezenlijken maakt de mens plannen voor de toekomst.
11
12
titels collages
1. Van oermens tot contact met andere planetaire beschavingen via
een tijd-wormgat in Hilbert's kubus.
2. Gallactisch wiel van Achnaton in een flesje van Klein met vierde
dimensie.
3. Theorema van Pythagoras toegepast op de schaduwzijde van de maan
tijdens de slavernij van lichaamletters en rekenlineaal.
4. De fractals in oorlog met de kosmische inflatie van het
bin-nenstebuiten van Beuys' telefoon.
5. Oneindige bollengroei van Darwin en David in Cantor's continuüm met
heilige straling.
6. De tijd van Mondriaan's atomaire klok tikt richting Venus van
Willendorf met magnetische resonantie van een astronaut.
7. Abacus heeft de eeuwig typende aap verwisseld met de re-kenmachine
van Babbage tijdens het schilderen van Jackson Pollock.
8. Marx heeft met Kandinsky de sprouts doorgerekend tot de relativiteit
van de farao's tijd en de Big Rip.
9. Het DNA van Einstein is niet terug te vinden in de Sixtijnse kapel
omdat op een dollarbiljet van Klaus Staeck de streepjescode van Banksy
ontbreekt.
10. De Riemann-hypothese kon de hongersnood niet oplossen met fractals
tijdens het uitlaten van zijn gestreepte hondje op de rand van de gouden
snede.
11. De onder de horenbol opgezette zwarte bril belemmert onder het
tapijt vegen van een Griekse vaas in een computersimulatie.
12. Schrödinger's kat heeft Malevich en Hieronymus Bosch in een gat
gegooid van nullen en enen van het Bosen-Einstein condensaat in de Tuin
der Lusten.
bronnen
Banksy (regie),
Exit Trough The Gift Shop, VS 2010.
Banksy, Wall and Piece, Century Londen 2005.
Bongard, W., [1967] Is de
moderne kunst corrupt? Gaade Den Haag 1974.
Bricmont, J., Sokal, A., Intellectueel bedrog: postmodernisme,
wetenschap en antiwetenschap [1998], De Geus Breda 1999.
Drexler, E.,
Engines of creation, The Coming area of Nanotechnology,
Anchor Books New York 1986.
Drexler, E., Ongekende
overvloed. Hoe nanotechnologie ons leven ingrijpend zal veranderen
[2013], Uitgeverij Lias 2013.
Engelmann
P., (red.), Badiou & Žižek, Philosophy in the Present, Polity
Press Cambridge 2009.
Fiennes, S., (regie) The Pervert’s guide to ideology, 2013.
Harlan, V., Was ist
Kunst? Werkstattgespräch mit Beuys, Verlag Urachhaus Stuttgart 1986.
Lodi, G., Schuitemaker L.,
Beeldende Kunst Filosofie, Uitgeverij Filograph Groningen 1997.
Lodi, G., Schuitemaker L., Filographie, filosofie van denken in
vormen, Uitgeverij Filograph Groningen 2008.
Lukács, G., Die
Eigenart des Ästhetischen, Georg Lukács Werke, Ästhethik band 11
deel 1 en 2, Luchterhand Verlag Neuwied Berlin 1971.
Schuitemaker L., Filosofie
van de rechten van de mens, Alfilezing 2004.
Schuitemaker, L., Relatieve Kunst Criteria Beeldende Kunst Realiteit,
Uitgeverij Filograph Groningen 2002.
Schuitemaker, L., Het einde van de tijd, Alfilezing 2002
www.lidwienschuitemaker.nl
Schuitemaker, L., Natuurwetenschappelijke wereldbeelden en hun
filosofische betekenis, Alfilezing 2000,
www.lidwienschuitemaker.nl
Schuitemaker, L., Het kruitvat nationalisme, Alfilezing 2007
Schuitemaker, L., Philosophy of Thinking [2002],
Uitgeverij Filograph Groningen 2003.
Schuitemaker, L., Postmodernisme in de filosofie, De Filosoof,
nr. 56, Thema scepticisme, FUF en het Departement Wijsbegeerte
Universiteit Utrecht 2012.
Schuitemaker, L., Postmodernisme in de filosofie. Introductie van het
onbegrijpelijke, Alfilezing Groningen 2005
Schuitemaker, L., Wereld zonder arm en rijk, Uitgeverij Filograph
Groningen 2013, ebook: gratis-downloaden.nu/wetenschap-2.htm
Schuitemaker, L., Over visuele waarneming, denken en materie,
Wijsgerige Miniaturen, Vereniging van Afgestudeerden aan de Faculteit
Wijsbegeerte Rijksuniversiteit Groningen, 2008.
Tegenlicht,
Living in the end times according to Žižek, VPRO 2010.
Vinci, da, L., Treatise on painting [1452], Princeton University
Press New-Jersey 1956.
Žižek, S., Geweld: zes
zijdelingse bespiegelingen [2009], Boom Amsterdam 2009.
Žižek, S., Het jaar van de gevaarlijke dromen [2012], Boom
Amsterdam 2013.
Žižek, S.,
Living in the end times, Verso Londen 2010.
Žižek, S., Pleidooi voor
intolerantie [1997], Boom Amsterdam 1998.
Gastlezing op uitnodiging van de Minor werkgroep Tijdsdimensie, in het kader van The Read-In-Series, thema Crisis, georganiseerd door Witte de With in samenwerking met
Willem de Kooning Academie in Rotterdam, 29 oktober 2013.
terug naar boven ◄
|
|